tweeoogreflex.nl

Naar Rolleigrafie: Fotografie met de Rollei

Page Index

  1. Inleiding
  2. Compur sluiters
  3. Seiko and Copal sluiters
  4. Voetnoten
  5. Bronnen

Inleiding

In de fotografie worden een diafragma en een sluiter gebruikt om de hoeveelheid licht te regelen die op de film valt of op de sensor. In de afgelopen 100 jaar zijn er voornamelijk twee typen sluiters gebruikt. De sluiters werden genoemd naar hun constructie of naar hun plaats in de pad van het licht. In de diverse talen zijn daarbij verschillende keuzes gemaakt. Gebaseerd op hun plaats kennen we in het Nederlands centraalsluiters (die in het Engels leaf-shutters heten) en in het Engels local-plane shutters (die wij spleetsluiters of gordijnsluiters noemen).

De centraalsluiter is geplaatst in het midden van het objectief. De sluiter wordt geopend door metalen bladen die naar buiten bewegen. Behalve tijdens het openen en het sluiten wordt de gehele opname gelijkmatig belicht. Flitsopnamen zijn mogelijk bij elke sluitertijd. Een nadeel is dat de sluiter onderdeel is van het objectief. Verwisselbare lenzen moeten alle met (dure!) sluiters worden uitgerust. Een andere overweging is dat in conventionele centraalsluiters de snelste tijd ligt rond 1/500 s. Rollei ontwikkelde een snellere centraalsluiter voor de Rolleiflex PQS objectieven van het 6000 Systeem waarbij de klassieke veren zijn vervangen door lineaire motoren en de stalen bladen door super-lichtgewicht carbon. Compur centraalsluiters zijn van hoge kwaliteit en extreem betrouwbaar. Centraalsluiters met vergelijkbaar hoge kwaliteit werden gemaakt door Copal en Seiko.

De spleetsluiter is zoals de Engelse naam focal-plane shutter al zegt geplaatst achter de lens en direct voor het filmvlak of de sensor. Objectieven hebben dus geen sluiter nodig. Objectiefconstructeurs hebben daar door meer vrijheid. Een nadeel is er bij flitsopnamen. De lensopening is alleen volledig vrij bij langzame sluitertijden en alleen dan zijn flitsopnamen mogelijk. Bij snellere tijden is het tweede sluitergordijn al bezig de lensopening te sluiten terwijl het eerste gordijn nog bezig is met openen. Er ontstaat zo een spleet die voor het filmvlak langs beweegt. Op ieder tijdstip van de belichting wordt dus maar een klein deel van de opname belicht. Dat maakt flitsopnamen bij snelle tijden onmogelijk. Spleetsluiters worden gebruikt in Leica’s, veel kleinbeeld spiegelreflexcamera’ en de Rolleiflex SL 66 middenformaat camera.

Compur sluiters

Bijna alle Rolleiflex and Rolleicord Tweeogige Reflex camera’s zijn uitgerust met centraalsluiters van de firma F. Deckel te München. Deckel werd langzaam maar zeker volledig eigendom van de Zeiss Groep. In de laatste jaren werd de productie overgebracht naar het Alfred Gautier Prontor Werk te Calmbach, eveneens eigendom van Zeiss. De centraalsluiter met metalen bladen werd uitgevonden door Bruns en verder ontwikkeld door Deckel, zo rond 1900. Hun eerste centraalsluiter heette Compound en werkte met een “ air brake”. De Compur is de opvolger en werkte met een uurwerkje. De naam is een samentrekking van ‘Compound’ en ‘Uhrwerk’ (uurwerk).

De basissluiter heet Compur. Hij heeft negen sluitertijden. De snelste is 1/300 s. Om een nog snellere sluitertijd te bereiken werd een extra veer toegepast. Dit is de Compur Rapid. Het topmodel is de Synchro-Compur. De naam benadrukt de mogelijkheid om met flitslicht te synchroniseren. Er zijn M en X instellingen. M is voor langzaam brandende flitslampjes. Ze ontbranden ietsje eerder. De sluiter gaat pas open gaat als ze hun maximale lichtopbrengst bereiken. Het X contact wordt gebruikt met elektronische flits. Deze flits is onmiddellijk, zeer intens en kort. Hij gaat af als de sluiter volledig is geopend. The V staat voor ‘Vorlaufwerk’ (sluiterontspanning met vertraagde werking), bij ons doorgaans zelfontspanner. Een wat vreemde naam omdat de camera niets van zelf doet. De fotograaf moet wel degelijk de ontspanner bedienen; alleen het aflopen van de sluiter is vertraagd.

De Compur sluiters werden geleverd in verscheidene groottes, genummerd 00, 0, 1, 2 and 3. In de Rolleiflex Twee-ogen zijn alleen de groottes 00 en 0 gemonteerd. De grotere sluiters 1, 2 en 3 zijn voornamelijk gebruikt in grootformaat objectieven.

De Synchro-Compur MXV CR0 werd aangeboden met een extra tandwiel als differentieel. Dat maakte de gekoppelde belichtingsmeter van de Rolleiflex 3.5 F mogelijk. Na de ontwikkeling van Rollei’s eigen kegelwieldifferentieel, werd de differentieelsluiter vervangen door de standaardsluiter zonder differentieel. De eigen differentieel was nodig voor de Rolleiflex 2,8 F en de instelling van de sluitertijden op de differentieelsluiter gaat wat stroever.

Compur 00

De Compur #00 is de kleinere sluiter. Deze is aanwezig in Rolleiflex 6×6 en 4×4 Twee-ogen. De sluiter wordt gebruikt in objectieven met een lensopening van maximaal 1:3,5. De kleinere diameter heeft als voordeel kleinere en dus lichtere sluiterbladen. Dat maakt eenvoudiger om snelle sluitertijden te realiseren.

Compur 00 sluiters

Sluiter Jaar Grootte # Sluitertijden Flitssync. Zelf-
ontspanner
Aantal Snelste Type
Compur C00 1928 00 9 300 non-lineair
Compur Rapid CR00 1934 00 10 500 non-lineair
Compur Rapid X CR00 1949 00 10 500 non-lineair X
Compur Rapid MX CR00 1951 00 10 500 non-lineair M, X
Synchro-Compur MX CR00 1954 00 10 500 lineair1 M, X
Synchro‑Compur MXV CR00 1957 00 10 500 lineair M, X V
Synchro‑Compur XV CR00 1966 00 10 500 lineair X V

Compur 0

De Compur 0 sluiter met een grotere diameter wordt gebruikt in de Rolleiflex 2,8 en de Tele en Groothoek modellen. De eerste productie Compur Rapid sluiters boden een snelste sluitertijd van 1/400 s, toen de 00 sluiter al een snelheid van 1/500 s bereikte. Dit kwam door de grotere en dus zwaardere sluiterbladen. Latere batches werden verkocht een snelste tijd van 1/500 s. De gedeclareerde snelheden waren wat optimistisch en konden tot 20% langzamer zijn. Ik zou niet verbaasd zijn als de topsnelheid nauwelijks verhoogd was, maar uit overwegingen van marktwerking op 1/500 s was gezet.

Een Synchro-Compur MXV in grootte 0 met ingebouwde differentieel is er nooit gekomen. De Rollei-fabriek ontwikkelde uiteindelijk een externe kegelwiel differentieel voor de Rolleiflex 2.8 F. Dat verklaart waarom Rolleiflex 3,5 F er al in 1958 was en de Rolleiflex 2,8 F pas in 1960. De laatste Rolleiflex Twee-oog uitgerust met een Compur sluiter was het eerste model van de Rolleiflex 2,8 GX.

Compur 0 sluiters

Sluiter Jaar Grootte # Sluitertijden Flitssync. Zelf-
ontspanner
Aantal Snelste Type
Compur Rapid X CR0 1949 0 10 400 non-lineair X
Compeer Rapid MX CR0 1952 0 10 500 non-lineair M, X
Synchro‑Compur MXV CR0 1954 0 10 500 lineair M, X V
Synchro-Compur X CR0 1987 0 10 500 lineair X

Seiko en Copal centraalsluiters

Bijna alle Rolleiflex 2,8 GX Model 1 camera’s zijn nog uitgerust met een Synchro-Compur X CR0 sluiter. De ‘Japan Edition’ van Model 1 is (gedeeltelijk) uitgerust met Seiko sluiters. De reguliere productie van Compur sluiters was beëeindigd. Alle latere Rolleiflex Twee-ogen, waaronder de Rolleiflex 4,0 FT en de Rolleiflex 4.0 FW hebben Seiko of Copal centraalsluiters. Hun sluitertijdenreeks loopt van B, 1 - 500 in plaats van 500 - 1, B bij de Compur sluiters. De productie van centraalsluiters bij Seiko en Copal is inmiddels ook gestopt.

Voetnoten

[1]
Lineaire sluitertijden betekent dat, wanneer we in de sluitertijdenreeks 1 stap op of neer gaan, de sluitertijd verdubbelt of halveert. Dit is al tientallen jaren normaal, maar in vroegere camera’s was dit niet zo. Een reeks van 500, 250, 100, 50, 25, 10, 5, 2, 1, B was gebruikelijk. Lineaire sluitertijden en diafragma’s werden in de vijftiger jaren ingevoerd voor het LichtWaarden Systeem (LWS). Terug

Bronnen